Gesprek over kerk en protest

Op woensdag 21 februari organiseert Denken in de Driehoek een avond over kerk en protest. Waarom protesteren mensen en hoe verhoudt dat zich tot geloven en kerk zijn in Nederland? Eline van der Kaaden, Rozemarijn van ’t Einde en ik kennen alle drie de werelden van protest en van kerk en theologie van binnenuit. Hoe en waarom combineren we dit? Kun je wel tegelijk pastor en demonstrant zijn?

Sommige mensen vinden protesteren – zeker door geestelijken – ‘Niet normaal!’ Dat is het thema van de lezingenserie van Denken in de Driehoek in het voorjaar van 2024. De organisatie neemt een aantal onderwerpen onder de loep waar spanning op staat. Want wat normaal is, is vaak net zo vanzelfsprekend als onzichtbaar. Maar vaak blijken veel dingen toch niet normaal. Of niet voor iedereen. Deze avonden nodigen je uit om na te denken over wat je zelf normaal vindt – en waarom. 

De bijeenkomst op woensdag 21 februari (evenals de volgende avonden) wordt gehouden in Zalencentrum In de Driehoek, Willemsplantsoen 1c in Utrecht (vlakbij Utrecht Centraal). Om 19:30 is er ontvangst met koffie en thee, om 20:00-21:30 het panelgesprek en discussie, met daarna tot 22:00 gelegenheid tot napraten. Toegang is vrij, iedereen is welkom.

Rozemarijn van ’t Einde is theoloog, geestelijk verzorger en klimaatactivist. Ze is actief bij Christian Climate Action en een van de woordvoerders van Extinction Rebellion. Eline van der Kaaden is predikant in opleiding bij het Doopsgezind Seminarie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en medeoprichter van het Christelijk Collectief dat zich voor Gaza en Palestijnse slachtoffers inzet, en beginnend klimaatactivist.

Posted in Uncategorized | Tagged , , | Leave a comment

Preek op Allerheiligen met gedachtenis van Allerzielen

Wij geloven in een God die wij bij name kunnen noemen. Onze God is geen abstracte god, niet ‘iets hogers’ waarvan we geloven of denken dat het ‘bestaat’. Onze God is een God die zich kennen laat. Een God die zich bekend maakt en die ons uitnodigt hen aan te spreken.

Tegelijkertijd is Gods naam onuitsprekelijk. Die naam nemen Joden niet op de lippen. Als zij de Thora reciteren, zeggen ze hashem, ‘de naam’, wanneer ze de naam van God zien staan. Spreken ze tot God, dan veranderen ze de klinkers en noemen hen: Jehovah. Wanneer wij als Nederlandse christenen de naam van God noemen willen, gebruiken we diverse vertalingen: de HEER, de Eeuwige, de Wezer, Die er is en zijn zal. Eigenlijk kunnen we die naam alleen maar fluisterend en stotterend uitspreken.

Wij geloven in een God die wij bij name kunnen noemen. Ook al stotteren en stamelen we soms als we hen aanroepen.

***

Wij geloven in een God die ons bij name kent. Als we dat geloven, dan gaat het ons niet zozeer om de ongekende geheugencapaciteit van de Almachtige. Dan verwonderen we ons juist over hoe God op ons betrokken is, hoe wij ons door God gehoord en gezien kunnen voelen.

Dat gebeurt op indirecte en toch persoonlijke manieren. Vlak voordat iemand gedoopt gaat worden, noemt diegene of diens ouders diens naam, de naam waarmee je gedoopt gaat worden. Dan zegt de priester: “Moge deze naam geschreven staan in het boek van het leven en gegrift in de palm van Gods hand.” Wanneer iemands aardse leven ten einde gekomen is, bidden we in de eucharistieviering ter uitvaart: “Heer God, herinner U haar naam, die zij van mensen heeft ontvangen en waarin zij gekend wordt, ook al is zij gestorven, die naam die Gij geschreven hebt in de palm van uw hand.”

Met deze Bijbelse beelden drukken wij uit dat wij geloven in een God die ons bij name kent en die zich onze naam altijd herinneren zal.

***

Vandaag vieren we Allerheiligen en gedenken we alle heiligen van de kerk. Doorheen het jaar gedenken we van tijd tot tijd een specifieke heilige: Maria, Johannes de Doper, Barnabas. Maar al heel vroeg in de geschiedenis van de kerk ontstond het feest van Allerheiligen. Want de christenen werden vervolgd en velen stierven als martelaar. Al snel werd het ondoenlijk om al die martelaren jaarlijks op hun sterfdag te gedenken: het waren er teveel. Zo ontstond dus het feest van Allerheiligen. Dat viert de kerk op 1 november of, zoals vandaag, op de dichtstbijzijnde zondag.

Direct op het hoogfeest van Allerheiligen volgt het feest van Allerzielen. Dan herdenken we alle overledenen. Ook hen kunnen we jaarlijks op of rond hun sterfdag gedenken en dat doen we ook. Zeker mensen die wij persoonlijk hebben gekend. Maar met Allerzielen herdenken we alle zielen. Ook gelovigen van wie we de naam vergeten zijn. Ook gelovigen van wie we de naam niet weten. De gedachtenis voor Allerzielen geven wij vandaag een plek in de voorbeden, op dit hoge feest van Allerheiligen. Zo voelen wij ons door de dood heen verbonden met alle heiligen van naam en alle gelovigen die ons zijn voorgegaan.

***

Wij geven namen aan onze kinderen. Soms kiezen wij voor onszelf een nieuwe naam. En wanneer iemand ons bij name noemt, kunnen we opleven: je voelt je gezien en gekend.

Niet van alle mensen die we ontmoeten onthouden we de naam. Niet van alle mensen over wie we lezen krijgen we de naam te horen. Wij kunnen niet alle namen onthouden en we hoeven niet altijd ieders naam te weten.

Maar hierin schuilt wel een gevaar. Want als we iemands naam niet weten, staat diegene meer op afstand. Dan is de band minder persoonlijk. Het kan zomaar dat we diegene dan primair beschouwen als behorend tot een bepaalde sociale groep. Dan kunnen het zomaar ‘dat soort mensen’ voor ons worden. Met alle bewuste en onbewuste vooroordelen die wij over ‘dat soort mensen’ kunnen hebben. Totdat ze niet eens meer mensen zijn.

***

Anderhalve week geleden sprak Ramsey Nasr – acteur, schrijver en zoon van een Palestijnse vader en Nederlandse moeder – een column uit in het tv-programma Khalid en Sophie. Daarin spreekt hij over hoe westerse media berichten over de Israëlische doden en slachtoffers op 7 oktober en over de Palestijnse doden en slachtoffers sindsdien. Met zijn column heeft hij heel veel mensen, waaronder mij, diep geraakt. Ik lees het eerste gedeelte ervan voor (uit de versie die in NRC werd gepubliceerd):

“Alle gegijzelden, alle doden, Israëlisch en Europees, hebben inmiddels hun namen gekregen. Hun familie en vrienden zijn gehoord op tv, in de krant. Hun levens, dromen, idealen zijn ons bekend, voor altijd. Ik vind dat terecht.
Wel heb ik een vraag. Hebben Palestijnse levens eenzelfde waarde voor ons, in een gruwel die voor hen al 75 jaar voortduurt? Kennen wij ook de namen van hún dode baby’s, hún vernederde grootouders, hún vermoorde kinderen? Kennen wij hún individuele dromen, vrienden, schoolrapporten?
Palestijnse levens worden doorgaans per aantal genoemd: 2.600 doden, 900.000 ontheemden, 2,2 miljoen inwoners. Geen namen maar nummers.”

Ik nodig u uit om op een later moment zijn gesproken column te beluisteren of na te lezen in de NRC. Intussen zijn we anderhalve week verder en staat de teller inmiddels al op de 8.000 doden. Achtduizend. Een onvoorstelbaar aantal. Een gruwelijk aantal. Maar waar zijn hun namen? Ik kwam de namen tegen van Viola en Yara Amash. Zij werden op 20 oktober gedood bij de aanslag op een bijgebouw van Grieks-Orthodoxe Kerk van St. Porphyrius. Dat is een van de oudste kerken ter wereld en er schuilden op dat moment vijfhonderd christenen en moslims. Of neem Yousef Maher Dawas, een schrijver en journalist in Beit Lahia, in het noorden van Gaza. Hij schreef over de oorlog tot hij op 14 oktober zelf omkwam. Zijn vrienden en collega’s schrijven over hem op de website van het Palestijnse jongerenplatform waarvoor hij actief was: We Are Not Numbers.

Waar zijn de namen? De namen van veel gedode Palestijnse kinderen staan op hun armen of benen geschreven. Dat hadden veel ouders uit voorzorg gedaan. In de hoop dat áls hun kinderen bij de zoveelste raketinslag gedood zouden worden, er een kans zou zijn dat hun kinderen geïdentificeerd konden worden en zij hun eigen kinderen zouden kunnen begraven.

***

Wie nu tekort komen, zullen in Gods Koninkrijk leven in overvloed. Wie nu veracht worden, zullen hooggeacht worden in het Koninkrijk van de hemel. Wie nu hongeren en dorsten naar gerechtigheid, zullen dan verzadigd worden.

Dat zijn dus ook zij die door ons toedoen tekort komen: zij die arm zijn doordat wij onze rijkdom voor onszelf houden. Het zijn dus ook zij die door ons veracht worden, op wie wij neerkijken, die wij niet als volwaardig mens beschouwen. Het zijn dus ook zij die slachtoffer zijn van onrecht waaraan wij medeplichtig zijn.

Er is dus moed voor nodig om werkelijk te verlangen naar het Koninkrijk van God. Er is dus inspanning nodig om aan de komst van dat Koninkrijk deel te nemen. Laten we ons dus voorbereiden op een leven in de omgekeerde werkelijkheid die Jezus in de zaligsprekingen verkondigt.

***

“Zalig zijn de vredestichters, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.” Dat is dus de naam die zij zullen dragen: kinderen van God. Vredestichters zijn zij die niet kwaad met kwaad vergelden. Vredestichters zijn zij die zich inspannen anderen altijd als mens te blijven beschouwen. Dat kunnen ook wij worden als wij met onze woorden en onze daden op vrede zijn gericht. Vrede op aarde. En nu meer dan ooit in het heilige land, voor allen die daar wonen – from the river to the sea.

Posted in Uncategorized | Tagged , , , , , , | Leave a comment

‘Verlossing heeft ook altijd met gender te maken’ (interview)

Gender, klimaat en extreemrechts: het houdt allemaal verband met elkaar. Remco van Mulligen interviewde mij voor Volzin over queer theology. Aanleiding vormde de recent verschenen bundel De moderne theologen, waarin ik het hoofdstuk schreef over de Anglicaanse theoloog Graham Ward, die staat in de traditie van de ‘radicale orthodoxie’. De bundel kent geen aparte sectie gewijd aan queer theologie, maar queer theologen komen wel in beeld: naast Ward hebben ook de Joodse theoloog Daniel Boyarin en Marcella Althaus-Reid met haar ‘onbetamelijke theologie’ een hoofdstuk gekregen.

Vanuit de gedachte dat Jezus altijd mensen opzocht die vanuit het perspectief van een minderheid naar de samenleving keken, is queer theologie een van de belangrijkere nieuwe theologische stromingen. Spannende theologie, die vooral hetero’s een spiegel voorhoudt: is het wel terecht dat zij de norm zijn van alle dingen?

Klik hier om het interview te lezen.

Posted in Uncategorized | Tagged , , , , | Leave a comment

Kerkelijke collecte voor Extinction Rebellion

Om 12:00 uur blokkeert Extinction Rebellion de A12 tussen het tijdelijke gebouw van de Tweede Kamer en dat van het Ministerie van Economische Zaken. Ik kan daar helaas niet bij zijn: ik bereid me voor op mijn priesterwijding om 14:30 uur in de Ste. Gertrudiskathedraal in Utrecht. Met instemming van de bisschop is de opbrengst van de collecte tijdens deze eucharistieviering bestemd voor deze Extinction Rebellion. Hieronder (en in het liturgieboekje) leg ik uit waarom.

Eucharistie vieren we met de gaven van brood en wijn: opbrengsten van het land, tekenen van leven en feest. Aan deze gaven voegen wij onszelf en onze geldelijke gaven toe. Offers voor God en voor de wereld.

Het geld dat we vandaag inzamelen (de collecte) is bestemd voor Extinction Rebellion (Nederland). Deze organisatie strijdt voor klimaatrechtvaardigheid voor iedereen, omdat het keihard nodig is. De klimaat- en ecologische crisis waarin we zijn beland heeft direct of indirect allerlei rampen tot gevolg: overstromingen, mislukte oogsten, oorlogen, conflicten en ziekten. Als we het tij willen keren, dan hebben we nu drastische maatregelen nodig.

De actievoerders van Extinction Rebellion hebben lef. Misschien wel meer dan ik als bedachtzame en brave burger. Soms voel ik me wat ongemakkelijk als ik hun acties zie. Dan onderzoek ik eerst mijn eigen ongemak. Veel ongemakkelijker voel ik me als ik de reacties hoor en zie: sommige mensen bekritiseren de toon, de plaats of het moment van een protestactie, anderen ontkennen de ernst van deze crisis (tegen wetenschappelijke consensus in) en met regelmaat gebruiken politie of omstanders geweld tegen vreedzame actievoerders.

Laten wij als relatief rijke mensen offers brengen om deze door God geschapen wereld leefbaar te houden. Niet alleen voor onszelf. Ook niet in de eerste plaats voor ‘onze kinderen’. Maar vooral voor vele minderbedeelde mensen en voor de dieren op deze wereld die nu al lijden en sterven als gevolg van klimaatverandering.

Offers brengen we door bijvoorbeeld te stoppen of te minderen met vliegen, of door geen of minder vlees en zuivel te eten. Ook door op allerlei manieren actie te voeren en te protesteren. Dat kost tijd en vraagt om creativiteit. Daarnaast heb je een harde huid nodig om de hoon en het geweld te weerstaan waar je waarschijnlijk mee te maken krijgt. Dat is niet iedereen gegeven. Maar met een geldelijke bijdrage kunnen we Extinction Rebellion steunen in hun strijd voor klimaatrechtvaardigheid.

Posted in Uncategorized | Tagged , , , , , | Leave a comment

Voor de verandering draait het om vrouwen

Een bijdrage over beschuit, priester Elisabet en voorzanger Maria, geschreven voor het nieuwste (en allerlaatste) nummer van De Oud-Katholiek.

Onlangs trakteerde een jong stel in onze parochie na afloop van de eucharistieviering. Ze verwachten een kind en boden daarom cake met muisjes aan. Ik feliciteerde hen en constateerde enigszins opgelucht dat de cake versierd was met witte, blauwe én roze muisjes. Een jaar of tien geleden heb ik namelijk besloten geen beschuit (of cake) met alleen roze en witte muisjes dan wel alleen blauwe en witte muisjes te eten. De komst van nieuw leven vier ik graag mee, maar dan zonder aandacht voor het (vermeende) geslacht van het kind.

Als ik me weer eens erger aan de gender reveal party van een of ander celebrity couple of aan het uiterst beperkte aanbod aan geboortekaartjes zonder genderstereotypen, dan duik ik maar weer in die paar bijzondere geboorteverhalen in de Bijbel. Natuurlijk bots ik in de Bijbel soms ook op patriarchale patronen, maar cruciale geboorteaankondigingen zijn heel wat minder voorspelbaar en standaard dan die moderne jongen-of-meisje-onthullingsfeestjes. En kom, het is bijna Kerst, dus ik neem u een keertje mee.

Zo is er het geboorteverhaal van Johannes de Doper, dat alleen door Lucas wordt verteld. De evangelisten Marcus en Mattheüs besteden geen aandacht aan zijn geboorte, zijn ouders of zijn jeugd: Johannes verschijnt daar uit het niets op het toneel met zijn oproep en doop tot bekering. Waarom eigenlijk? Misschien willen deze evangelisten daarmee uitdrukken dat Johannes zo radicaal anders was dan allerlei profeten vóór hem, zodat mensen kunnen hebben gedacht: Wie is die Johannes? Waar komt hij vandaan?

De evangelist Lucas beschrijft de aankondiging, de geboorte en de besnijdenis van Johannes wel, maar vlecht daardoorheen de verhalen over de aankondiging, de geboorte en de besnijdenis van Jezus. Dat draagt bij aan de climax van de komst van Jezus in de wereld.

Het spreken van Elisabet

Bij de aankondiging van de geboorte van Johannes lezen we dat Elisabet onvruchtbaar is – iets waarvoor ze vermoedelijk veracht wordt – en dat zowel zij als Zacharias op leeftijd zijn (Luc. 1:7). Dat ze toch nog een kind zouden krijgen hadden ze niet verwacht. Als de engel Gabriël aan Zacharias verschijnt en vertelt dat zij een zoon zullen krijgen, gelooft Zacharias het niet. Daarom wordt hij gestraft met stomheid: hij zal de komende negen maanden niet kunnen spreken.

Negen maanden later wordt het kind geboren. Op de achtste dag willen ze het laten besnijden en een naam geven. Zacharias kan dan nog steeds niet spreken. Dus besluiten ‘ze’ hoe het kind moet heten, namelijk Zacharias, naar zijn vader. Die ‘ze’, dat zijn de ‘buren en verwanten’, de vrienden en familie: die maken wel even uit hoe het kind van Zacharias en Elisabet moet heten. Zacharias kan dat inderdaad niet zeggen. Maar Elisabet wel! Is het misschien een idee om haar te vragen hoe het kind moet heten – het kind dat zij negen maanden in haar baarmoeder gedragen heeft en dat zij op de wereld heeft gebracht? Het lijkt niet in hen op te komen. Daarin verschilt hun cultuur helaas niet zoveel van die van ons. Hoe vaak voeren mannen het woord waar vrouwen evengoed het woord kunnen voeren of zelfs meer recht van spreken hebben?

Elisabet protesteert en zegt: ‘Nee, hij moet Johannes heten.’ Maar zij antwoorden: ‘Maar er is niemand in je familie die zo heet.’ So what? Het gaat hier niet om ‘de familie’, maar om wat God door dit kind gaat betekenen voor heel het volk. Misschien waren dat ook wel de gedachten van Elisabet op dat moment. Maar in plaats van te luisteren naar Elisabet, zoeken ze alsnog een manier om Zacharias te kunnen laten beslissen: ze geven hem een schrijftablet.

Negen maanden heeft Zacharias niet kunnen spreken. Negen maanden heeft hij zijn publieke rol als priester niet kunnen vervullen. Negen maanden heeft hij niet tegen zijn vrouw kunnen zeggen wat ze doen moest. En nu, na negen maanden van zwijgen, reflecteren en bidden, heeft hij zich geopend voor het nieuwe dat God gaat doen. Nu heeft hij aangenomen wat de engel heeft gezegd en wat zijn vrouw Elisabet heeft herhaald: Johannes is zijn naam!

Maria’s voorzang

In de aankondiging van de geboorte van Jezus gaan de dingen net weer anders. Allereerst verschijnt de engel hier aan de moeder in spe, aan Maria, niet aan haar verloofde Jozef. Een tweede verschil betreft hun wonderlijke zwangerschappen: Elisabet was (of leek) onvruchtbaar en was net als haar man Zacharias op leeftijd, maar toch werd ze zwanger; het wonder van de zwangerschap van de jonge maagd Maria is dat Jozef daarin geen rol zal spelen. Nog meer dan bij Elisabet wordt bij Maria de rol van de (toekomstige) echtgenoot gerelativeerd.

Kort daarna reist Maria naar Juda om Elisabet op te zoeken. Die begroet Maria met de woorden: ‘De meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot!’ Terwijl Zacharias vijf maanden daarvoor geen woord had kunnen uitbrengen toen hij het volk op het tempelplein moest zegenen, zo zegent Elisabet – als een priester in haar huis – Maria als drager van de Messias.

Dan zingt Maria haar lofzang. Die lofzang nemen wij tijdens vespers en op Mariafeesten ook in de mond. Dan zijn ook wij Gods ‘minste dienares’, hoe mannelijk we ook zijn of denken te zijn. Dan vieren we geen gender reveal party maar een gender reversal party: genderrollen worden omgedraaid en vooral gediversifieerd. Een grote verandering die God in Elisabet en Maria in gang heeft gezet.

Posted in Uncategorized | Tagged , , , , , , , , | Leave a comment

Ordination to the Priesthood on January 28, 2023

I am happy to announce that the Archbishop of Utrecht, the Rt Revd Bernd Wallet, intends to ordain me to the priesthood on Saturday January 28, 2023, the Feast of St. Thomas Aquinas. The ordination service will take place at 2.30 pm in Ste. Gertrude’s Cathedral in Utrecht. After my ordination, I will be installed as the rector (pastoor) of the parish of St. John the Baptist in Gouda, where I currently work as assistant curate (assisterend pastor).

For more information (in Dutch), please visit the website of the Old Catholic Church of the Netherlands.

Posted in Uncategorized | Leave a comment

A Sermon on Unworthy Slaves

+In the name of the Father, and of the Son and of the Holy Spirit. Amen.

Fifteen years ago, I moved from the Netherlands to Manchester to start a Master’s programme at the University of Manchester. For almost a year I lived in a student accommodation on the Fallowfield campus.

Before moving to Manchester, I had already decided that I wanted to explore and enjoy the Anglican tradition and liturgy. So, when my first Sunday in Manchester was approaching, I looked on a map and discovered that there was actually an Anglican church nearby. On that Sunday, I came here and celebrated the Eucharist with you. For a full year, I would attend mass almost every Sunday morning. The beauty of your liturgy, your hymns, your music; your warm and welcoming spirit; your personal attention and support – through all this, you have enriched that part of my life. For that, I want to say: Thank you! Thank you for the community that you were and that I believe you still are!

You have meant even more to me than I realised back then. Having returned to the Netherlands, I looked for a new spiritual home and I found this in the Old Catholic Church of the Netherlands. With Catholic Anglicans we share a devotion to ‘traditional’ liturgy, a sacramental spirituality, and an open and progressive attitude towards the world. As some of you might know, the family of Old Catholic Churches on the European continent, united in the Union of Utrecht, and the Church of England have established full communion in 1931. This was an unprecedented ecumenical decision.

My spiritual journey reached another crucial point in April this year, when I was ordained a transitional deacon by the Archbishop of Utrecht. And here we are, back at Holy Innocent’s, after fifteen years, to serve you as a deacon by proclaiming the gospel in your midst.

* * *

However, that parable on the worthless slave sounds harsh and the short application that Jesus gives feels denigratory. Doesn’t sound like good news to me at first sound. Jesus expects his disciples to confess: “We are worthless slaves; we have done only what we ought to have done!” Should they really think and speak in such harsh and denigratory terms about themselves? Is this a healthy spiritual attitude?

By telling a parable about a slave and a master, Jesus uses a particular relationship that the disciples were quite familiar with. However, he does not seem to make any critical remarks about the institution of slavery. Instead, he uses it to characterise his relationship with his disciples, implying that they are worthless slaves to him.

If this is proclaimed to us as today’s gospel, Jesus’ message to his disciples is redirected to us. Does Jesus consider us worthless slaves as well? Isn’t he then promoting a rather toxic work ethic?

* * *

It took me a while until I discovered a different way of reading this parable and short application. We should not consider “slave” and “master” as fixed identities. We should instead look at the dynamics between Jesus and his disciples, and at the future direction of their relationship.

Jesus starts this parable by asking them to imagine a master – or, more precisely, to imagine that each of them is a master: “Who among you would say to your slave…” That makes sense to them: they might indeed have had one or more slaves themselves. They probably were masters themselves.

The parable’s master has just one slave who does all the work: ploughing, tending sheep and serving dinner. Apparently, this is not a rich master who can afford to have different slaves for each type of work. The master demands a lot from his one and only slave.

Jesus asks his disciples a few rhetorical questions: “Would you not rather say to him…?” Of course, I would! “Do you thank the slave for doing what was commanded?” Of course not! It is as if the disciples are implicitly approving how things go between a master and a slave. Some people are free, and some people are slaves – this, for them, was a natural order.

But then Jesus applies it to them by changing the identification: “So you also, when you have done all that you were ordered to do, say, ‘We are worthless slaves; we have done only what we ought to have done!’” Within a split second, Jesus turns his disciples from masters into slaves.

This change is a shocking experience. As masters the disciples are free men, but being a slave means being bound and, in a certain way, unmanly. Being a slave is tough (because of the hard labour), sad (because of the lack of freedom) and shameful (because you’re not a real man).

As masters, the disciples were free men in privileged positions. From such a position, it is easy to simply accept the way things go, to present such a hierarchical order as natural. But when Jesus rhetorically turns them into slaves, they become aware that this natural order can be – or, actually, will be – destabilised in their encounter with Jesus. This is the first step: by becoming like slaves to their Lord, Jesus Christ, they become humble, receptive and open to God’s grace.

—* * *

The disciples need to do all that Jesus has commanded them to do. As Jesus rhetorically turns them into slaves, Jesus himself turns out to be the master. However, Jesus does not behave like a master in the way human masters used – and use – to be. Jesus is not a master like his disciples might have been. Jesus is not a master like to master in the parable he has just told them.

Jesus too would take the form of a slave, subject to human evil while simultaneously receptive to his Father’s love. In the way Jesus lived his life, and gave his life, he showed that serving is not a condition for receiving grace, but a gracious act in itself.

The disciples need to do all that Jesus has commanded them to do. As the parable’s slave ploughs the land, so they will work on God’s acre. As the parable’s slave tends the sheep, so they will guide God’s flock. Like the parable’s slave, they will serve all who gather at God’s table. So let us do what we ought to do: offer ourselves to God by celebrating the eucharist in remembrance of our lord and servant, Jesus Christ.

+In the name of the Father, and of the Son and of the Holy Spirit. Amen.

This sermon was delivered at Holy Innocents Fallowfield, Manchester, UK, on Sunday October 2, 2022. The service can be watched on Facebook.

Posted in Uncategorized | Leave a comment

Theologische perspectieven op de 21e eeuw

In juni 2022 is De moderne theologen verschenen. Deze 800 pagina’s tellende bundel biedt een goede introductie in de hedendaagse theologie. Tientallen belangrijke hedendaagse theologen worden geïntroduceerd en iedere introductie is voorzien van een tekstfragment. Ikzelf schreef een introductie op het werk van de Anglicaanse theoloog Graham Ward – het zelf vertalen van het tekstfragment van 2.500 woorden kostte me wellicht nog meer tijd dan het schrijven van de introductie.

Het verschijnen van deze bundel en de eerste ontvangst (o.a. reflecties van Mechteld Jansen en Stephan Sanders bij de presentatie) hebben mij opnieuw enthousiast gemaakt over wat al die theologen te bieden hebben – over hun creativiteit, hun contextbewustzijn, hun zelfkritische houding. Ik ben dan ook zelf meteen aan het lezen geslagen en word er nog meer van bewust hoeveel (met name niet-westerse) theologen en theologieën er voor mij nog te ontdekken zijn.

Je kunt het boek bestellen bij uitgeverij Boom of bij je lokale boekhandel.

Posted in Uncategorized | Tagged , | Leave a comment

New Part-Time Position as Assistant Curate in Gouda

On Tuesday 22 February, I completed my ministry training at the Old Catholic Seminary, affiliated with the Department of Philosophy and Religious Studies at Utrecht University. The diploma was awarded “with great merit.”

Shortly after that, the Archbishop of Utrecht, The Most Reverend Bernd Wallet, has decided to appoint me as assistant curate (0.4 FTE) in the Old Catholic parish of St. John the Baptist in Gouda as of 1 March. He intends to ordain me (transitional) deacon in the near future on a Sunday morning in Gouda.

Posted in Uncategorized | Tagged , , , | Leave a comment

Een wet om het verbod op ‘homogenezing’ vast te leggen werkt averechts

Een wet om het verbod op ‘homogenezing’ vast te leggen werkt averechts en is het verkeerde middel voor het probleem. Dat betoog ik in dit opinieartikel, dat is gepubliceerd in het Nederlands Dagblad.

Afgelopen vrijdag stuurden de demissionair ministers De Jonge, Grapperhaus, Van Engelshoven en Ollongren een brief naar de Tweede Kamer, over ‘blootstelling van jongeren en kwetsbare personen aan zogenoemde homogenezingsbehandelingen (conversietherapieën)’. Daar willen de bewindslieden nog geen verbod op, ondanks een Kamermotie die daartoe opriep. Velen reageren verbolgen, maar er zijn goede redenen om af te zien van strafbaarstelling.

Anders dan in de Verenigde Staten blijkt in Nederland niet of nauwelijks sprake van ‘homoconversietherapie’. Het lijvige onderzoeksrapport dat de ministers met hun brief meesturen gaat over een veel ruimere categorie van pogingen tot het veranderen van seksuele gerichtheid, genderidentiteit of -expressie (SOGIECE: sexual orientation and gender identity and expression change efforts), door hulpverleners of voorgangers, maar ook door gelovigen zonder enige specifieke opleiding, ambt of bediening. Ze behelzen soms gesprekken, soms gebeden of andere rituelen of een combinatie daarvan. Ze kunnen expliciet of subtiel zijn, dwingend of suggestief, georkestreerd of geïmproviseerd.

Aanbieders

Gezien deze vaagheid en verscheidenheid is het aanvechtbaar dat het rapport spreekt van ‘aanbieders’. Op basis van interviews met (ervarings)deskundigen, literatuur- en bronnenonderzoek schatten de auteurs dat er in Nederland ‘rond vijftien organisaties en/of personen’ zijn die zich ‘min of meer actief bezighouden met SOGIECE’. Vier kanttekeningen lijken me hierbij op hun plaats. Ten eerste zijn personen en organisaties ongelijksoortige grootheden: bij een organisatie werken meerdere personen. Ten tweede gaan de onderzoekers af op verhalen van informanten, zonder deze te verifiëren. Ten derde ondernemen de genoemde vijftien ‘organisaties en/of personen’ heel verschillende ‘veranderpogingen’ maar, ten vierde, niet één van de genoemde organisaties biedt eenduidig homoconversietherapie aan. Sterker nog: enkele organisaties doen dat overduidelijk niet.

Deze vijftien, die inmiddels in diverse krantenkoppen een eigen leven zijn gaan leiden, vormen volgens sommigen slechts ‘het topje van de ijsberg’. Deze dramatische beeldspraak, die een ramp à la Titanic doet vrezen, is alleen gerechtvaardigd als je reden hebt om aan te nemen dat er zich onder de oppervlakte een reusachtig volume schuilhoudt. Het onderzoeksrapport geeft daartoe geen aanleiding.

Diverse politici en commentatoren vinden dat SOGIECE ‘keihard’ moeten worden ‘aangepakt’, door middel van een wettelijk verbod. Dat riepen Kamerleden ook toen er sprake was van ‘Bulgarenfraude’. Ze kregen hun zin: een enorm controlesysteem werd opgetuigd om fraudeurs – Bulgaars of niet – aan te pakken. De gevolgen zijn inmiddels bekend: tienduizenden mensen werden de vernieling in geholpen. De rijksoverheid kijkt daar inmiddels met schaamte op terug, niet alleen omdat de Belastingdienst zich genadeloos betoonde maar ook omdat ze in strijd handelde met de Grondwet, die in artikel 1 gelijke behandeling belooft.

Ook een verbod op ‘homogenezing’ zou kunnen leiden tot aantasting van grondrechten, met name de vrijheid van godsdienst. Dat weerhoudt sommige Kamerleden en commentatoren er niet van om opnieuw een probleem op te blazen en de uitvoerende macht op te hitsen tot een ‘keiharde aanpak’. Nu al is duidelijk dat een verbod op SOGIECE niet te handhaven is. Welke overheidsdiensten zouden het moeten handhaven? Hoe moeten ze dat doen als de praktijken vooral voorkomen in vage vorm, als onderdeel van openbare of besloten religieuze bijeenkomsten? Zullen ze lijsten opstellen van potentiële overtreders?

Spanning

Voorstanders van de harde aanpak lijken dit te beseffen maar, zeggen zij, de overheid moet ‘een signaal geven’. In sommige conservatief-christelijke kringen wordt dit signaal nu al duidelijk gehoord en voedt het achtervolgingswaan. Het beeld van een overheid die grondwettelijke principes aan haar laars lapt, past perfect in bepaalde (evangelicale) voorstellingen van de eindtijd. Dat zet de omgang van conservatieve geloofsgemeenschappen met homoseksualiteit verder onder spanning, ten koste van gelovigen die zich aangetrokken voelen tot geslachtsgenoten.

Zijn SOGIECE schadelijk? Soms wel. Dat geldt ook voor cannabis, maar een halve eeuw geleden concludeerde de Nederlandse overheid dat het hard aanpakken van dealers en gebruikers die schade niet zou verminderen maar vergroten. Zo’n nuchtere benadering zou je ook in dezen wensen. De schadelijkste vormen van SOGIECE kunnen, zoals het demissionair kabinet betoogt, al worden bestreden aan de hand van bestaande wetten, bijvoorbeeld de strafbaarstelling van dwang en kwakzalverij.

Een onbedoeld effect van een verbod op ‘homogenezing’ zou kunnen zijn dat het sommigen zal sterken in de overtuiging dat mensen homoseksueel zijn omdat ze niet willen of mógen worden geholpen. Dat is onzin, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek: aan seksuele oriëntatie valt weinig te veranderen. Ook onder conservatieve gelovigen in Nederland is dat besef doorgedrongen. De overheid doet er verstandig aan te vertrouwen dat deze ontwikkeling doorzet.

Gepubliceerd op de website van het Nederlands Dagblad op 3 juni 2021 en in de gedrukte editie van 4 juni 2021.

Toelichting (toegevoegd 4 mei 2022): Dwang is strafbaar gesteld in art. 284 Wetboek van Strafrecht en kwakzalverij in art. 96 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.

Posted in Uncategorized | Tagged , , , | Leave a comment